De Canadese overheid overweegt invoertarieven te heffen op onder meer landbouwmachines uit de VS, als tegenmaatregel voor de heffingen die Trump heeft doorgevoerd. Het zou voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog zijn dat Canada landbouwmachines belast met invoerrechten.
Canada heeft tot dusver 30 miljard dollar (27,5 miljoen euro) aan tegenheffingen opgelegd aan de VS. Een tweede ronde van tegenheffingen met een waarde van 130 miljard dollar (119,5 miljoen euro), hangt in de lucht. Voordat Canada de heffingen uit de tweede ronde invoert, wil de regering informatie inwinnen over de gevolgen daarvan. De overheid heeft daarom een gedetailleerde lijst gepubliceerd met goederen die zij overweegt te belasten. Deze consultatieronde blijft open tot 25 maart, dan neemt Canada een definitief besluit.
Volgens de North American Equipment Dealers Organisation (NAEDA) wordt bijna elke type landbouwmachine op de gedetailleerde lijst genoemd, zoals maaidorders, oogstmachines en balenpersen. De komende tijd hoopt de NAEDA de Canadese overheid ervan te overtuigen om de landbouwmachinesector uit te zonderen van tegenheffingen.
Een extra tarief van 25 procent zou volgens vice-voorzitter Nancy Malone in Alberta Farmer Express neerkomen op een kostenstijging die vergelijkbaar is met de prijs van een paar luxe Ford F-150’s bovenop de aankoopprijs van een maaidorser van een miljoen dollar. Buiten proportie, vindt de NAEDA. Tot nu toe heeft de dealerorganisatie niet veel meldingen ontvangen over geannuleerde bestellingen. De meeste klanten nemen een afwachtende houding aan. In veel gevallen kunnen dealers weinig doen om nog voor de deadline van 25 maart verstrijkt machines over de grens te krijgen.
Dat er landbouwmachines op de lijst staan, verbaast Malone niet. In Iowa en Nebraska worden de meeste landbouwmachines geproduceerd. Dat zijn volgens haar staten met een grote Trump-aanhang.
Als Canada invoerheffingen op Amerikaanse landbouwmachines invoert, is dat voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien zijn landbouwmachines grotendeels vrij van invoerrechten over de grens gegaan. De vrijstelling ontstond als een overeenkomst om de Noord-Amerikaanse landbouwproductie op peil te houden tijdens de oorlog, toen er een tekort was aan machines en arbeidskrachten.