Log hier in om het maximale uit uw abonnement te halen.X
Opslaan
Algemeen
Iconische trekkers deel 4: De jaren 80
Nu het vakblad LandbouwMechanisatie 70 jaar bestaat, is het een goed moment om terug te kijken naar de 70 iconische trekkers en trekkerseries van de afgelopen 70 jaar. In het derde deel van de serie de 10 iconische trekkers van de jaren tachtig.
In 1981 voegde Fendt de Farmer 309 LS toe aan zijn in 1980 geïntroduceerde Farmer 300 serie. De trekker had een 4,2 liter viercilindermotor met een turbo en een motorvermogen van 63,1 kW (86 pk). De trekker was leverbaar met een versnellingsbak met 14 versnellingen vooruit en 4 achteruit met een maximale snelheid van 30 km/h of een versnellingsbak met 15 versnellingen vooruit en 4 achteruit met een maximale snelheid van 40 km/h. Later werd het vierwielaangedreven model als de 309 LSA verkocht.
In 1984, nadat er 580 trekkers met tweewielaandrijving en 6.402 met vierwielaandrijving werden verkocht, kwam de tweede generatie Farmer 309 LS en Farmer 309 LSA uit met een nieuwe versnellingsbak met 21 versnellingen vooruit en 6 achteruit. Van de tweede generatie Farmer 309 LS zijn 259 stuks gebouwd, van de tweede generatie Farmer 309 LSA 4.330 stuks.
In 1989 kwam de derde generatie Farmer 309 LS(A) uit met een vermogen van 66.1kW (90 pk). De trekker ging al in 1990 uit productie. Op dat moment waren er 94 Farmer 309 LS en 1.773 Farmer 309 LSA trekkers gebouwd.
De vierde generatie werd in 1990 geïntroduceerd, maar ook deze serie werd een jaar later alweer uit productie gehaald. Van de Farmer 309 LS zijn er slechts 16 gebouwd. De LSA-versie is 633 keer van de band gerold.
Vanaf 1991 is het vermogen van de trekker verhoogd naar 67,5 kW (92 pk) en is het aantal versnellingen uitgebreid naar 21 vooruit en 21 achteruit. Ook kreeg de trekker een iets rondere neus en was het niet meer met tweewielaandrijving verkrijgbaar. De trekker was leverbaar in de uitvoeringen Farmer 309 LSA (C) waarvan 18 stuks zijn gebouwd, Farmer 309 LSA (CK) waarvan 56 stuks zijn gebouwd en de Farmer 309 LSA (CKW) waarvan 783 stuks zijn gebouwd.
Foto: Fabrikant[/caption]
Volvo BM Valmet 905
In 1979 nam Valmet de trekkerproductie van Volvo BM over. Dat resulteerde in 1983 in de gezamenlijke 05-serie bestaand uit de modellen 505, 605, 705 en 805 die onder de merknaam Volvo BM Valmet werden verkocht. Een jaar later kwam de Volvo BM Valmet 905 uit, een trekker die de (Volvo BM) Valmet 1203 moest vervangen. De trekker had een zescilinder motor met een inhoud van 6,6 liter en een vermogen van 77,1 kW (105 pk). De versnellingsbak had 16 versnellingen vooruit en 8 achteruit met een maximale snelheid van 39,7 km/h. Vanaf begin 1986 werden de trekkers als Valmet 905 verkocht en in 1988 kreeg de trekker een vernieuwde vooras. Sindsdien kon de 905 naast de standaard rode kleur ook in de kleuren, geel, wit, groen en blauw worden geleverd. In 1989 werd de trekker vernieuwd, kreegt het de naam 905 Powerplus en werd het vermogen 80,7 kW (110 pk). Twee jaar later in 1991 ging de Valmet 905 Powerplus uit productie en werd het vervangen door de 6600.
Foto: Fabrikant[/caption]
Caterpillar Challenger 65
In 1986 introduceerde Caterpillar de Challenger 65 rupstrekker op rubberen rupsen. De trekker was voorzien van een zescilinder motor met een inhoud van 10,5 liter met een turbo en intercooler. Het vermogen van de trekker was 198 kW (270 pk). De versnellingsbak was een powershift met 10 versnellingen vooruit en 2 achteruit en een maximale snelheid van 29,3 km/h.
In 1990 werd de Challenger 75 met 238,7 kW (325 pk) aan het programma toegevoegd en een jaar later in 1991 volgde de Challenger 65B met een vermogen van 209,4 kW (285 pk) de Challenger 65 op. Een jaar later in 1992 kwam de Challenger 65C uit met een vermogen van 212,3 kW (289 pk).
Foto: Fabrikant[/caption]
(Case) International 1455XL
De (Case) International 1455XL is misschien wel één van de bekendste en geliefde trekkers uit de 20e Eeuw. In 1979 introduceerde International de in Neuss gebouwde D-trekkers 1255 en 1455. De 1455 had een 6,6 liter motor met turbo en een vermogen van 106,4 kW (145 PK). De versnellingsbak kwam van ZF en had 12 versnellingen vooruit en 5 achteruit met een maximale snelheid van 30km/h, maar kon ook worden geleverd met 16 versnellingen vooruit en 7 achteruit.
Twee jaar later in 1981 kwam 1455XL uit met de nieuwe XL cabine. Naast een nieuwe cabine kreeg de trekker een andere versnellingsbak met 21 versnellingen vooruit en 9 achteruit die zowel in 30 als 40km/h uitvoering leverbaar was. Ook kreeg de trekker een andere vooras wat resulteerde in een iets kleinere draaicirkel. In 1983 kreeg de trekker een extra brandstoftank aan de linkerkant van de cabine waardoor de capaciteit van 150 liter naar 200 liter ging.
In 1984 werd de landbouwtak van International overgenomen door Tenneco en daarmee werden de landbouwactiviteiten van International en Case samengevoegd. Een jaar later, in 1985, werden de eerste trekkers onder de naam Case International verkocht. Het rood-witte kleurenschema van International verdween en werd vervangen door rood-zwart met aluminium grijze velgen die International op de 3×88 en 5×88 serie toepaste. Het gebeurde nog wel eens dat een dealer overjarige Internationals in de nieuwe kleuren overspoot, maar het gebeurde ook wel eens dat de nieuwe Case Internationals in de oude kleuren werden gespoten omdat de klant dat wilde.
Een jaar later in 1986 kregen alle modellen die van International kwamen een nieuw frontje om het uiterlijk van de trekkers in lijn te brengen met de 94-serie van Case. Vanaf 1988 was de 1455XL ook in de luxere Profi uitvoering leverbaar. Sinds 1990 was de 1455 niet meer leverbaar en in 1994 ging de 1255XL uit productie. De 1455XL bleef in productie om het gat tussen de grootste Maxxum en de kleinste Magnum te vullen. In het laatste productiejaar ging de 1455XL als de Case IH 1455XL door het leven. De trekker ging in 1996 uit productie nadat er in totaal 7.621 stuks waren geproduceerd. De fabriek in Neuss werd een jaar later in 1997 gesloten en de 1455XL werd niet doorontwikkeld, maar werd vervangen door de CS 150 die afkomstig was van Steyr.
Deutz-Fahr DX 6.50
In 1983 introduceerde Deutz-Fahr de DX 6.50 die de DX 145 moest vervangen. De trekker had een 6,1 liter zescilinder motor met turbo en een vermogen van 100,6 kW (137 pk). De versnellingsbak had 30 versnellingen vooruit en 10 achteruit met een maximale snelheid van 40 km/h, maar kon ook met een kruipbak worden geleverd. In dat geval had de trekker 40 versnellingen vooruit en 10 achteruit. Vanaf 1986 werd de trekker ook in de Verenigde Staten aangeboden als de Deutz-Allis 7120 en in het najaar van 1986 kon de DX 6.50 ook worden geleverd met de Agrotronic boordcomputer. Een jaar later, in 1987, werd het aantal versnellingen uitgebreid naar 48 versnellingen vooruit en 12 achteruit. De productie van de DX 6.50 eindigde in 1990. De vervanger was de Agrostar DX 6.61.
Fiatagri 180-90 DT
In 1984 introduceerde Fiatagri de 180-90DT, het topmodel van de 90-serie die de 1880DT verving. De trekker was voorzien van een 8,1 liter zescilinder motor met turbo die een vermogen van 132 kW (180 pk) leverde. De 180-90DT had een versnellingsbak met 16 versnellingen vooruit en 16 achteruit met een maximale snelheid van 33 km/h, maar kon ook worden geleverd met 24 versnellingen vooruit en 8 achteruit of een versnellingsbak met 12 versnellingen vooruit en 4 achteruit. Later, vanaf 1987, kon de trekker ook worden geleverd met een viertraps powershift met 16 versnellingen vooruit en 16 achteruit.
Op de Noord-Amerikaans markt werd de Fiatagri 180-90DT onder de Hesston-naam verkocht. De trekker was daar ook met tweewielaandrijving leverbaar totdat Fiatagri zijn belang in Hesston aan Agco verkocht in 1991. In 1994 werd de trekker in Europa vervangen door de G170 die in de Versatile fabriek werd gebouwd. De Fiatagri was nog wel leverbaar in Zuid-Amerika en de productie werd overgebracht naar Brazilië. De trekker werd in Zuid-Amerika ook nog in het blauw verkocht als de Ford 8830DT. Vanaf 1995 prijkte de naam New Holland op de kap, waarna het in 2001 uit productie ging.
Ford 7810 III
In 1988 volgde de Ford 7810 III de in 1985 geïntroduceerde Ford 7810 II op. De trekker had een zescilinder motor met een inhoud van 6,6 liter en een vermogen van 73,5 kW (100 pk). De versnellingsbak had 16 versnellingen vooruit en 8 achteruit met een maximale snelheid van 31 km/h. Een jaar later in 1989 introduceerde Ford de 7810 III Silver Jubilee ter gelegenheid van 25 jaar trekkerproductie in Basildon, Verenigd Koninkrijk. De trekker was een luxere uitvoering die was voorzien van onder andere airconditioning, vier regelventielen en een metallic zilvergrijs-blauw kleurenschema.
De Silver Jubilee viel niet goed bijdealers en klanten. Zij vonden dat de trekker door de extra opties te duur werd. Daardoor gingen sommige Silver Jubilee maar met twee regelventielen en zonder airconditioning de deur uit. In totaal zijn er ongeveer 150 Silver Jubilee trekkers gebouwd. Maar ze werden niet allemaal verkocht en dat leidde ertoe dat een aantal onverkochte Silver Jubilee trekkers werd uitgekleed en blauw werden gespoten.
De Silver Jubilee is dan wel niet goed verkocht, toch is het een gewilde trekker bij Ford liefhebbers. In januari 1990 toonde Van den Vijver Cammaert een Ford 7810 III Jubilee met neuswiel op de RAI. De trekker werd een maand later geleverd aan loonbedrijf Maas uit Kessel. Later werd de Ford 7810 III omgebouwd naar tweewielaandrijving en naar Engeland geëxporteerd. In 1991 werd de 7810 III in Europa en Noord-Amerika vervangen door de 7840. De productie van 7810 III werd in Zuid Amerika voortgezet en vanaf 1995 als New Holland 7810 verkocht. In 2004 stopte de productie.
Massey Ferguson 3090
In 1986 introduceerde Massey Ferguson zijn 3000-serie met als topmodel de 3090. Het topmodel verving de 699. De trekker had een zescilinder motor met een inhoud van 5,8 liter en een vermogen van 78,5 kW (107 pk). De versnellingsbak had 32 versnellingen vooruit en 32 achteruit met een maximale snelheid van 40 km/h. Tot de standaarduitrusting hoorde een elektronisch aangestuurde hefinrichting en autotronic boordcomputer die diverse elektronische functies automatisch aanstuurde. Met een tweede boordcomputer (datatronic) kon de gebruiker grote hoeveelheden aan informatie over de prestaties van de trekker aflezen. De trekker kon zowel met vier als tweewielaandrijving worden geleverd. In 1990 werd de Massey Ferguson 3090 uit productie gehaald en vervangen door de 3095 met de nieuwe Perkins Quadram motoren.
Foto: Fabrikant[/caption]
John Deere 4955
De John Deere 4955 werd in 1988 geïntroduceerd ter vervanging van de 4850. De trekker had een 7,6 liter motor met turbo en intercooler en een vermogen van 167,5 kW (228 pk). De versnellingsbak had 15 versnellingen vooruit en 4 achteruit waarmee een maximale snelheid van 31 km/h kon worden behaald. Voor de Amerikaanse markt kon de trekker met tweewielaandrijving worden geleverd. In Nederland liep een John Deere 4955 Trike Trac met neuswiel en meststank opgebouwd door Van den Vijver Cammaert, maar die trekker is nu weer een standaard trekker. In 1991 werd de uitlaat naast de cabine geplaatst en ging de trekker in Noord-Amerika verder als de 4960. Drie jaar later in 1994 werden de 4955 en de 4960 vervangen door de 8400.
Foto Fabrikant[/caption]
Steyr 8300
In het voorjaar van 1982 introduceerde Steyr de 8300 werktuigendrager die de fabrikant op verzoek van het Oostenrijkse Pöttinger ontwikkelde. De werktuigendrager had een 9,7 liter motor met turbo en een vermogen van 191 kW (260 pk). De hydrostatische versnellingsbak had 3 versnellingen en een maximale snelheid van 20 km/h. Vierwielaandrijving was een optie. Standaard had de werktuigendrager een omkeerbare stoel en stuur. De werktuigendrager werd vooral gebruikt in combinatie met een hakselaar of een triplemaaier. Enkele Steyr 8300 werktuigendragers zijn als de Pöttinger MEX-Mobil verkocht. In 1987 werd de Steyr vervangen door de grotere 8320 met een vermogen van 205,5 kW (280 pk). Die machine was alleen met vierwielaandrijving leverbaar. Zes jaar later werd de 8320 vervangen door de 234,9 kW (320 pk) sterke 9320 Powertrac. Naast meer vermogen werd de maximale snelheid opgevoerd van 20 naar 30 km/h. Ook kreeg de werktuigendrager grotere banden en werd de wielbasis korter. In 1995 stopte de productie van de 9320 Powertrac en werden de rechten verkocht aan Doppstadt die de productie van de werktuigendrager met een DAF motor voortzette als de Doppstadt DT32 Grizzly.