Schoffelmachinefabrikant Einböck ontwikkelde een aanaarder die achter elk schoffelelement gemonteerd kan worden. Die aanaarder maakt dwarsruggen in rijen met een breedte van 50 tot 80 centimeter, zoals bijvoorbeeld bij maïs, zonnebloemen of aardappelen het geval is. Die dwarsruggen helpen om bodemerosie tegen te gaan.
De dwarsruggen worden haaks op de gewasrijen gevormd. De aandrijving van de aanaarders verloopt mechanisch via een volgwiel. Door gebruik te maken van dwarskouters in verschillende breedtes is de afmeting van de dwarsruggen aan te passen. Einböck verwacht dat de bewerking vooral plaats zal vinden tijdens de laatste schoffelgang van het seizoen.
Volgens Einböck bieden de ruggen vooral op hellende percelen een effectieve bescherming tegen erosie. De ruggen moeten de de natuurlijke afwatering onderbreken en zo water en teeltlaag vasthouden. Tegelijkertijd moet de bewerking korstvorming tegengaan, waardoor er meer zuurstof in de bodem komt.