In het vergelijkend onderzoek is onder meer de bodemverdichting vastgesteld van eenzelfde maaidorser die met een volle bunker op 800 en 900 mm brede IF-banden en op 760 mm brede rupsen over dezelfde losse grond reed. Daarna is het verschil in hardheid van de grond van de losse grond vergeleken met de hardheid van de grond nadat de maaidorser er met het verschillende schoeisel overheen was gereden.
Op een diepte van 20 cm hadden de rupsen een impactratio van 1,55 ten opzichte van de onbereden grond, ofwel: de grond op 20 cm diepte werd 55 procent verdicht. Op IF-banden op 1,4 bar met een breedte van 900 mm daalde de impactratio naar 1,46: een bodemverdichting van 46 procent. Op de 800 mm brede banden – eveneens op 1,4 bar – lag de ratio ongeveer op 1,52.
Vervolgens heeft het onderzoeksinstituut metingen verricht op een harde ondergrond om piekbelastingen over de lengte van het loopvlak vast te stellen. De 900 mm brede IF-band zorgt in de lengterichting over het hele loopvlak voor een constante druk op de grond van maximaal 4,5 bar.
Bij rupsen zijn drie duidelijke en hoge pieken te zien met een maximum van bijna 9 bar. Deze worden veroorzaakt door de drie tussenrollen van de tracks. De grotere voor en achterwiel van de rupsen zorgen niet voor een piek, omdat zij met het oog op de wendbaarheid iets hoger van de grond zijn afgesteld.
IF-banden hebben een soepeler karkas. Daardoor kunnen ze bij een lage druk 20 procent meer gewicht dragen dan een standaardband of je kunt ervoor kiezen om bij gelijke last de bandenspanning te verlagen.
