Begin november dompelde de redactie van LandbouwMechanisatie zich in Hannover vier dagen onder in de landbouwtechniek. Ik weet het, Agritechnica ligt al weer bijna een maand achter ons, maar de indruk die zo’n beurs achterlaat is – in elk geval bij mij – groot.
Elektriciteit was ook deze keer één van de belangrijke gespreksonderwerpen. Op veel plaatsen op het uitgebreide beursterrein was wel een elektrische of hybride trekker te zien. Tussen al het geweld van Chinese bedrijven en grote westerse concerns viel de elektrische Tadus extra op. Het kleine Zuid-Duitse bedrijf heeft namelijk een huzarenstukje afgeleverd. Ruimtevaartingenieur Thaddäus Baier (zou hij de trekker naar zichzelf hebben vernoemd?) en zijn vrouw Johanna leiden het vijf man sterke bedrijf dat drie jaar geleden begon met de ontwikkeling van de trekker. In 2023 was de eerste versie al op Agritechnica te zien: een omgebouwde Systra-trekker. De trekker die dit jaar de beursvloer sierde zag er heel anders uit. Op basis van relatief goedkope standaardonderdelen bouwde het vijftal een compleet nieuwe trekker met accu’s die je met een heftruck kunt wisselen. Zijn prijs: 300.000 euro. Dat is stevig, maar concurrerend vergeleken met andere elektrische trekkers. Baier claimt dat je de trekker snel kunt terugverdienen. Vooral omdat hij ook dienstdoet als elektriciteitsopslag. Je kunt hem namelijk bidirectioneel gebruiken. Als de stroom goedkoop is, kun je er elektriciteit uit eigen zonnepanelen of van de windmolen in opslaan. Is de stroom duur, dan lever je de stroom terug aan het net. Of je gebruikt de elektriciteit ‘s nachts voor het eigen bedrijf. Het zou zo maar veel interesse kunnen opleveren, ook uit Nederland. Volgend jaar wil familie Baier vijf trekkers bouwen, een jaar later moeten dat er al vijftien zijn en in 2030 zelfs tweehonderd. Als dat lukt, mag je het met recht een huzarenstukje noemen.
