Dealers van tuinmachines zien zowat de helft van hun jaaromzet in rook opgaan en vrezen voor hun voortbestaan. Zo opent de Belgische brancheorganisatie Fedagrim haar persbericht over oneerlijke concurrentie.
Afgelopen week besloot de Belgische overheid dat tuincentra en doe-het-zelfzaken met een algemeen aanbod aan bouwmaterialen weer open mochten voor publiek. Dealers met alleen de focus op tuinmaterieel blijven, zo meldt Fedagrim, in de kou staan. “Voor een sector die de helft van haar omzet uit de maanden maart, april en mei haalt is dit een ramp”, zo is te lezen in het persbericht. Fedagrim steunt dan ook de leden die om schorsing van het Ministerieel Besluit vragen aan de Raad van State.
Voorzitter van de Deelgroep Tuin binnen Fedagrim en saleschef van de Belgische fabrikant Eliet, Gracienne Geenens: “Wij zien al meer dan een maand met lede ogen toe hoe hypermarkten zoals Carrefour en Makro tuinmachines verkopen terwijl onze dealers de deuren gesloten moeten houden. Voor onze dealers dreigt een financiële ramp als zij hun machines dit voorjaar niet meer kunnen verkopen en een jaar moeten wachten. Bovendien kunnen wij perfect de geldende veiligheidsmaatregelen garanderen. Bij ons is de bezoekersgraad een stuk kleiner. Er dreigt geen toeloop in onze winkels omdat de investeringen doorgaans groter zijn en mensen tweemaal nadenken voordat ze overgaan tot aankoop. Maar voor ons is het ook voorjaar en wij zien ook mensen die van de lockdown willen profiteren om de tuin op orde te zetten en daarvoor machines nodig hebben. Die gelijke kans wordt ons nu compleet ontnomen en wij moeten lijdzaam toezien hoe grote ketens ons marktaandeel inpikken.”
Joeri Welslau, CEO van Stihl Benelux: “Wij vinden het zeer spijtig dat onze tuindealers niet op dezelfde manier behandeld worden als tuincentra terwijl voor beiden het voorjaar cruciaal is. Je mag dus wel planten kopen, maar blijkbaar geen gespecialiseerd materieel om ze te onderhouden behalve dan in grote doe-het-zelfzaken, waar veel meer volk rondloopt dan bij de gespecialiseerde tuindealer en waar hygiënemaatregelen veel moeilijker te handhaven zijn. Bij onze dealers komt de consument gericht zijn aankopen uitvoeren en dus niet massaal. Regels als social distancing zijn er makkelijker te handhaven en de contacten zijn minimaal.”
Welslau vervolgt: “Na rijp beraad en overleg met de dealers en gesteund door een overweldigende meerderheid en onze sectororganisatie Fedagrim zien wij ons dan ook genoodzaakt tegen het Ministerieel Besluit bij de Raad van State een schorsingsverzoek op grond van uiterst dringende noodzakelijkheid in te dienen. Wij hebben het grootste respect voor de wetenschappers en beleidsmakers die ons door deze ongeziene bedreiging van de volksgezondheid willen loodsen, maar tegelijk zijn we er niet ten volle van overtuigd dat de beslissing om de grote centra wél en de kleine dealers niét te openen, te verdedigen valt in licht van alle genomen maatregelen rond de volksgezondheid.”
Volgens Welslau is het nu een kwestie van overleven voor een niet-onbelangrijke sector waarin zo’n 5.500 mensen werkzaam zijn.
