Bij deze ontbladeraar draait de klepelas aan de onderzijde tegen de rijrichting in. De afgeslagen massa gaat langs de beschermkap over de klepelas naar achteren en verdeeld over smalle uitlopen. Deze uitlopen geleiden de massa bijna tot aan de grond, achter de nakoppers. Zo wordt voorkomen, dat er op de kaalgeslagen bietenkoppen bladresten terecht komen, die het nakoppen nadelig kunnen beïnvloeden
Door het principe: afvoer over de nakoppers heen, kon een zeer compacte machine worden gebouwd. Aan de voorzijde zitten twee schroefspindels voor instellen van de steunwielen,  voor de diepteregeling. Voor transport zijn deze wielen snel naar binnen te klappen. Ook de spoorbreedte is gemakkelijk instelbaar op 45 of 50 cm. In combinatie met de al bekende Rootster rooier-lader met aangedreven Oppelwielen en een tussenbunker werd zeer net rooiwerk geleverd.