Als je iets koopt, wil je weten wat het kost. De meeste winkels helpen je daar goed bij. Koop je bijvoorbeeld een setje ringsleutels bij een speciaalzaak of bij een doe-het-zelfwinkel, dan staat daar een prijs bij. Op een stickertje op de doos, op het schap of op een prijskaartje aan de sleutels. Koop je dezelfde sleutels via een webwinkel dan is het al niet anders. De prijs staat erachter. Daar zit weinig lucht tussen.Natuurlijk, je kunt dezelfde set wellicht een paar euro goedkoper vinden op een andere website. Maar ook dan staat bij iedere aanbieder de prijs vast. Je moet betalen wat er op het prijskaartje staat.Hoe anders is het als je een nieuwe trekker wilt kopen. Of een rooier. Of om het even welk landbouwwerktuig. In dit nummer van LandbouwMechanisatie wordt dat weer eens pijnlijk duidelijk. De catalogusprijs van de trekker die we onlangs testten, ligt op ruim 110.000 euro. Een fiks bedrag. De akkerbouwer die deze trekker begin van het jaar kocht betaalde echter 30.000 euro minder. Dertigduizend euro …Voor dat geld kun je een demoheftruck kopen – die voor 50.000 euro in de prijslijst staat –, zo valt ook in dit nummer te lezen. Dan hou je zelfs nog geld over voor een gebruikt opschepbakje.Er zit dus meer dan 25 procent ruimte in de catalogusprijs en de uiteindelijke verkoopprijs van de trekker. Nu is dat geen nieuws. Die verschillen waren er al in 1978. De toenmalige LandbouwMechanisatie-hoofdredacteur Crucq schreef in juli van dat jaar dat het goed zou zijn als leveranciers van trekkers en machines gezamenlijk zouden besluiten om de marges terug te brengen van 25 naar 10 procent. Een tijdlang was er dan ook een boekje dat aangaf wat een gebruikte trekker mocht kosten. Dat gaf meer inzicht in de werkelijke prijzen van nieuwe modellen. Maar het boekje is verdwenen. Het inzicht ook. Wat overblijft, is lucht.