Fendt kondigde het afgelopen jaar met veel bravoure de Fendt 1000 Vario serie aan. Een gigant, al was het alleen gelet op het aantal treden van de trap naar de cabine. Fendt wil met deze grootste telg uit de fabriek de strijd aanbinden met de zware kniktrekkers uit Amerika. Een pittige opgave.
Ik realiseerde mij, dat de situatie, die Fendt nu als uniek betitelt, zich zo’n 35 jaar geleden ook heeft afgespeeld. Rond 1980 was het Duitse merk Schlȕter al op de markt met trekkers met motoren van 300 tot 500 pk. Gigantische kolossen. Weliswaar kwamen de ‘kleinste’ typen ook naar ons land, de meeste grote modellen gingen naar het Oostblok, voor gebruik op de grote kolchozen. Rond 1980 ging Abemec er toe over een aantal modellen van Steiger uit het Amerikaanse Fargo (ND) importeren, de Cougar van 325 pk en, als topper, de Tiger met een 500 pk motor. Iets later, na de overname van Versatile door Fiat, ging Agrotrak in Apeldoorn enkele typen Versatile kniktrekkers importeren. Daarvoor had Boeke Heesters de vierwielaangedreven en –bestuurde Case trekkers al in ons land gelanceerd. Opvallend daarbij is wel, dat alle trekkers destijds op acht of twaalf wielen liepen. Alleen Schlüter maakte daarop vaak een uitzondering.
De markt voor de zware trekkers was in Europa niet erg groot en in elk geval kleiner dan in Amerika. De ontwikkeling van die enorm grote trekkers is daar dan ook verder gegaan. Typen als Big Bud kregen extra belangstelling. Vrijwel alle oude en nieuwe merken kwamen met kniktrekkers, ook John Deere. De uitvoering van Case heeft het niet gehaald.
Waarom? Zonder dit te kunnen bewijzen heb ik het vermoeden, dat de aandrijving bij de Case door de vier scharnieren bij elk wiel een te grote belasting (en dus slijtage) zouden veroorzaken. Ook de ongunstige gewichtverdeling bij Case (en wellicht ook bij Fendt?) zal mogelijk de te ontwikkelen trekkracht kunnen beperken. Mijn vraag blijft dan ook: brengt Fendt deze gigant vooral naar de Verenigde Staten als een blikvanger of aandachttrekker voor het Amerikaanse markt?