Voorheen werd verondersteld dat enkel de regels over de breedte en het feit dat zich geen trekhaak of hefinrichting aan de achterzijde van het voertuig bevindt voldoende waren voor een vrijstelling. Maar de eisen zijn aangepast. Concreet betekent de derde eis dat een motorvoertuig met beperkte snelheid (mbbs) moet zijn uitgerust met niet-verwisselbare werktuigen om daarmee direct aan het werk te kunnen gaan. Niet verwisselbaar betekent: niet bevestigd in een hefinrichting voorop of midden onder het motorvoertuig en niet af te koppelen zonder gereedschap.
Dat houdt dus in dat bij het transport van handgereedschappen in de laadbak van een transporter, niet breder dan 130 cm, naar verschillende locaties, de bestuurder van dat mbbs in het bezit zijn van een geldig T-rijbewijs.
De niet verwisselbare werktuigen zijn:
In principe valt de smalle heftruck dus niet onder deze vrijstelling, omdat het altijd een soort trekhaak heeft in het contragewicht. Om dit mbbs toch onder de vrijstelling te laten vallen, is in het voornoemde reglement bepaald dat de vrijstelling geldt als met dit smalle mbbs op de openbare weg geen voertuig (wagen of werktuig) wordt voortbewogen.
