Opslaan

Mesttechniek

Vrijstelling bovengronds uitrijden met vijf jaar verlengd

Minister Carola Schouten van LNV heeft de vrijstelling voor het bovengronds aanwenden van drijfmest met vijf jaar verlengd. De vrijstelling geldt voor de periode 2019 tot en met 2023.

Om gebruik te kunnen maken van de vrijstelling moet een melkveebedrijf aan veel eisen voldoen. De minister gaat er vanuit dat zo’n 400 melkveehouders gebruik gaan maken van de regeling. De kosten voor de vrijstelling liggen op 134 euro per jaar, waar dit in 2017-2018 nog 128 euro was.

Aanmelden voor 1 maart

De lijst met voorwaarden om van de vrijstelling gebruik te mogen maken is lang. Wanneer een melkveebedrijf in 2019 van de regeling gebruik wil maken moest in 2018 al aan alle gestelde voorwaarden zijn voldaan. Ten opzichte van 2018 zijn de voorwaarden iets aangescherpt. Wie in 2019 bovengronds wil uitrijden moet zich voor 1 maart 2019 aanmelden bij rvo.nl. Daarbij moet worden aangetoond dat er in 2018 al aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Vanaf 2020 moeten melkveehouders zich aanmelden voor 1 februari.

Voorwaarden 2019-2023

  1. In het jaar voorafgaand aan en in het jaar dat gebruik wordt gemaakt van de vrijstelling moet een bedrijf aan de volgende voorwaarden voldoen:
    1. Minimaal 85 procent van de bijbehorende oppervlakte landbouwgrond is grasland;
    2. De kunstmestgift is minder dan 100 kg stikstof per hectare;
    3. Het stikstofoverschot op bedrijfsniveau bedraagt maximaal 100 kg per hectare;
    4. De melkkoeien vanaf 2 weken na afkalven worden minimaal 150 dagen minstens 6 uur per dag geweid gedurende de periode 15 maart – 30 november;
    5. Niet-melkgevende koeien en droge koeien worden tot minimaal 3 weken voor de verwachte afkalfdatum dag en nacht geweid gedurende de periode 1 mei – 30 september;
    6. Pinken in de leeftijd 1-2 jaar worden minimaal 150 dagen dag en nacht geweid van 15 maart – 30 november;
    7. Kalveren in de leeftijd 6 maanden – 1 jaar worden dag en nacht geweid gedurende de periode 1 juni – 31 augustus;
    8. Zieke dieren uit de punten D, E, F of G hoeven niet te worden geweid.
    9. De melkproductie van het bedrijf ligt niet hoger dan 14.000 kg melk per hectare indien niet alle geproduceerde mest op het eigen bedrijf kan worden geplaatst;
    10. Het gemiddelde gewogen ureumgetal ligt lager dan 21 milligram per 100 gram melk in de perioden 1 januari – 31 maart en 1 december – 31 december.
  2. Indien er in 2019 van de vrijstelling gebruik wordt gemaakt moet het bedrijf in 2018 aan alle voorwaarden hebben voldaan;
  3. Op het bedrijf mag op de bijbehorende oppervlakte bouwland geen andere dierlijke mest worden aangevoerd dan runderdrijfmest of vaste rundermest;
  4. Uiterlijk op 1 februari meldt het bedrijf aan de minister dat het gebruik wil maken van de vrijstelling. Voor 2019 geldt als uiterste datum 1 maart.
  5. De melkveehouder houdt een weidegangkalender bij waarop per dag wordt bijgehouden hoeveel runderen per diergroep worden geweid en gedurende hoeveel uren. De kalender loopt niet meer dan één week achter;
  6. De melkveehouder houdt gegevens bij waarmee kan worden aangetoond dat aan de gestelde voorwaarden in de punten 1 – 5 is voldaan. De veehouder stelt ten minste jaarlijks een rapport op en bewaart deze. Bij een controle moeten de gegevens getoond kunnen worden.