Rod Thomas runt het sproeivliegtuig- en -helikopterbedrijf Thomas Helicopers in Gooding, Idaho. In 2014 voerde één van zijn piloten een phytophthorabespuiting uit in een aardappelperceel, toen ineens een drone in zijn blikveld opdook. Met een woeste ruk aan de stuurknuppel wist de piloot een botsing af te wenden. De National Agricultural Aviation Association (NAAA), die piloten van sproeivliegtuigen uit 46 staten vertegenwoordigt, zit niet te wachten op een botsing. De NAAA vindt dat de Federal Aviation Administration de wetgeving voor het vliegen met drones moet aanscherpen. Opmerkelijk genoeg lijkt het tegendeel het geval. Professionele dronepiloten moeten weliswaar nog steeds beschikken over een Section 333-vergunning, de voorschriften voor dronepiloten van kleine onbemande toestellen zijn met ingang van dit jaar versoepeld. Daarnaast pleit de koepelorganisatie voor technische snufjes die de zichtbaarheid van drones moet verbeteren. Ook zouden drones moeten worden uitgerust met techniek die de dronepiloot informeert over de aanwezigheid van een vliegtuig in de nabijheid.
Fatale botsingen tussen sproeivliegtuigen en drones hebben zich gelukkig nog niet voorgedaan. Maar op basis van het gewicht van vogels die in botsing komen met vliegtuigen kun je wel een goede inschatting maken van de gevolgen. Volgens de Amerikaanse ministeries van landbouw en transport zijn er tussen 1990 en 2013 142.000 van dergelijke botsingen geregistreerd. Bij 25 daarvan moest de piloot het bekopen met de dood. “Wij proberen op een eerlijke manier ons geld verdienen”, zegt loonspuiter Thomas. “We willen niet ons leven in gevaar te brengen voor enkele mensen die met hun kerstmiscadeaus aan het spelen zijn.” (Farm Journal)
