De spijlen van het hek kennen een lang contactvlak boven de boeg. Daardoor wringen de spijlen niet tussen de boeg en de borst van het dier wat bij een traditioneel voerhek wel het geval zou zijn. Zodra de koe haar kop door het hek steekt draaien de spijlen een kwartslag. Zo kan ze ook worden vastgezet. In die vaste positie lopen de spijlen bovenaan naar achteren en naar elkaar toe, zodat ze de schouderbladen en de nek volgen. Omdat de spijlen onder gebogen zijn kan het dier ook ontsnappen als ze valt.

Gerelateerde artikelen