Favoriet

Stalinrichting

Wachtruimteverkleiner – Tips bij aanschaf opdrijfhek

Een opdrijfhek of wachtruimteverkleiner zorgt ervoor dat je de capaciteit van een (draai-)melkstal volledig kunt benutten. Waarop moet je letten bij de aanschaf ervan en de inrichting van een nieuwe wachtruimte?

Een opdrijfhek of wachtruimteverkleiner zorgt ervoor dat je de capaciteit van een (draai-)melkstal volledig kunt benutten. Waarop moet je letten bij de aanschaf ervan en de inrichting van een nieuwe wachtruimte?

Wie er eenmaal één heeft, wil niet meer zonder: een opdrijfhek in de wachtruimte zorgt ervoor dat de capaciteit van een melkstal beter wordt benut. Je hebt immers niets aan een melkstal met hoge capaciteit als de koeien ervoor staan te treuzelen. Het gaat niet alleen om draaimelkstallen, maar ook om de grotere zij-aan-zijmelkstallen met snelwisseloplossing (rapid-exit).

Fabrikanten van opdrijfsystemen – zelf spreken ze over wachtruimteverkleiners – ervaren dat het opdrijfsysteem vaak een sluitpost is bij de aanschaf van een melkstal, waarover de veehouder pas in de laatste fase van het aankooptraject een besluit neemt. Zo weten ze vaak lang niet altijd wat voor opdrijfhek ze hebben gekocht. Een gemiste kans, vinden de leveranciers, want een slecht functionerend opdrijfhek verlengt de melktijd en leidt tot grote ergernissen.

Omdat de nieuwe melkstal vaak op een andere plaats in de stal komt dan de oude, is het handig al rekening te houden met de wachtruimte. Het opdrijfhek komt namelijk het beste tot zijn recht in een aparte wachtruimte. Een opdrijfhek in een bestaande wachtruimte met ligboxen kan, maar is niet ideaal omdat koeien daar de mogelijkheid hebben om te gaan liggen.

Amerikaanse systemen

Toen rond de millenniumwisseling het aantal grote melkveebedrijven toenam, steeg de interesse in opdrijfhekken. Aanvankelijk ging het vooral om Amerikaanse systemen, maar steeds meer mechanisatie- en constructiebedrijven maakten een eigen variant van de wachtruimteverkleiners.

Een opdrijfsysteem zit een beetje tussen melktechniek en stalinrichting in. Melkmachinefabrikanten richten zich doorgaans liever op melktechniek en het onderhoud daarvan. Als je een melkstal verkoopt heb je immers de komende twintig jaar bijna gegarandeerd het onderhoud en de verkoop van onderdelen voor de geleverde melkinstallatie. Zij die al wachtruimteverkleiners aanbieden, kopen de techniek vaak in bij een externe partij. Een opdrijfhek is praktisch onderhoudsvrij.

In Nederland zijn redelijk wat aanbieders die één of meerdere opdrijfsystemen aanbieden. Bekende partijen zijn Blom uit Vijfhuizen (NH.), Boreco uit de Meern (Ut.), Dedden uit Willemsoord (Ov.) en Van Dinther uit Velp (NB.). Kamphuis Konstruktie uit Geesteren (Ov.) was tot voor kort ook een belangrijke speler, maar de website van Kamphuis vermeldt dat het bedrijf recentelijk met de bedrijfsactiviteiten is gestopt.

In dit artikel richten we ons vooral op aankooptips voor opdrijfhekken in een apart daarvoor gebouwde wachtruimte. Doordat de koeien dan niet in boxen kunnen gaan liggen, verloopt het opdrijven rustiger en zijn opdrijvers waar stroom aan te pas komt overbodig. Het gebruik van stroom verhoogt de stress bij de dieren. Laat je dat achterwege dan laten de koeien in de melkstal de melk beter schieten. Als de koeien eenmaal aan het opdrijfhek gewend zijn, is het opduwen niet meer nodig. Het geluidssignaal is dan vaak al voldoende om de koeien een stapje naar voren te laten doen. Zonder zoemer of een piepje voelen de koeien vooraan geen noodzaak om een stap naar voren te doen. Het opdrijfhek is voor koeien dan ook eigenlijk een ideale manier van opdrijven omdat deze consequent is en geen onverwachte bewegingen maakt – zolang het op de automatische modus werkt. Om de rust in het koppel te bewaren is het gebruik van stroom of schrikdraad op het opdrijfhek af te raden.

Degelijke bouw

Wat opvalt, is dat het ene opdrijfhek nog degelijker in elkaar steekt dan het andere. Alle systemen zijn gebouwd om jarenlang probleemloos te kunnen werken. Maar aan een hek dat de wachtruimte van een koppel met honderd koeien verkleint, mag je andere eisen stellen dan aan een opdrijfhek dat zeshonderd koeien opdrijft in zes productiegroepen van honderd koeien. In theorie kan dit met dezelfde wachtruimte, maar in de tweede situatie maakt het opdrijfhek zesmaal zoveel meters. Is de wachtruimte bijna leeg, dan kun je alvast de volgende groep achter de melkstal jagen. Het drijfhek kan aan het einde van de cyclus meestal in geheven toestand achter de koeien worden gebracht waarna de cyclus opnieuw begint.

Drijfhek met boxen

Zoals gezegd is een wachtruimte in een bestaande stal lastig te integreren. Koeien kunnen gaan liggen en dat brengt uitdagingen voor het opdrijfhek met zich mee. Een systeem met hangende kettinkjes- kettinggordijn – lijkt de beste oplossing, met één of twee boxen vooruit een ketting die de koeien de box uit jaagt. Bij dit type opdrijfsysteem wordt vaak wel stroom toegepast.

De afmetingen van de wachtruimte zijn afhankelijk van het aantal koeien dat je erin kwijt wilt. Vast staat dat een (veel) te grote wachtruimte is af te raden. Het leidt tot onnodig hoge bouwkosten en tot extra vloeroppervlak dat gereinigd moet worden. Vuistregel is een wachtruimte die groot genoeg is voor het aantal koeien dat de melkstal – als het goed loopt – in één uur kan verwerken. Koeien langer dan een uur in de wachtruimte stallen, is onwenselijk. De koeien die het laatst aan de beurt zijn, hebben immers een uur minder de tijd om te liggen of te vreten. Is de capaciteit van de melkstal honderd koeien per uur, dan moet de wachtruimte 1,3 maal 100 vierkante meter groot worden, oftewel 130 vierkante meter. Melk je een klein koeienras – zoals Jersey – dan is dit getal wat kleiner en kun je met een kleinere wachtruimte af.

Bij het opdrijven correspondeert het aantal koeien dat de melkstal kan betreden vaak met de ruimte die de wachtruimte wordt verkleind. Dit signaal is te halen uit bijvoorbeeld de koeherkenning in de melkstal of het aantal standen dat de carrousel verder is gedraaid. Bij een draaimelkstal gaat het verkleinen meestal wat geleidelijker dan bij het wisselen van een rij koeien in de zij-aan-zijmelkstal, waar in korte tijd meer koeien nodig zijn.

Hydrauliek of lucht

Het gros van de opdrijfhekken in Nederland wordt afgeleverd met een hydraulische aandrijving. Hydrauliek is goed te regelen en bovendien sterk. Doorgaans zit de elektrisch aangedreven hydrauliekpomp in het midden van het opdrijfhek en vervolgens wordt het hek mechanisch voortbewogen via tand- of nestwielen in combinatie met een rollen- of schakelketting. Decentrale aandrijving of twee aandrijvingen zouden ertoe kunnen leiden dat het opdrijfhek scheef gaat lopen. De hydrauliekunit zorgt er tevens voor dat het hek kan worden geheven.

Dat de meeste drijfhekken zijn uitgerust met een hydraulische aandrijving heeft ook te maken met het vochtige Nederlandse klimaat: vooral in de winter is de luchtvochtigheid hoog. Dat is funest voor alles wat werkt op lucht. Vandaar dat je deze aandrijving vooral tegenkomt op de grote melkveebedrijven in het Midden-Oosten en in de VS. Kies je toch voor een aandrijving op lucht, zorg dan voor een forse compressor met een goede luchtdroger. Heb je die niet, dan is een hydraulisch aangedreven variant goedkoper. Elektrisch aangedreven opdrijfhekken zijn er weinig, omdat het geleidelijk opstarten van het opdrijfhek met hydrauliek of lucht beter te regelen is.

Door een wachtruimte te bouwen die zo groot is als het aantal koeien dat de melkstal in één uur kan verwerken, hoeven de koeien nooit lang te wachten.

Om te voorkomen dat koeien onderuit gaan of opgeduwd worden als een ongeduldige melker het opdrijfhek vanuit de melkstal bedient, is de druk die het opdrijfhek kan uitoefenen instelbaar. Dit voorkomt dat een koe bekneld komt te zitten. Om beknelling te voorkomen is het verder belangrijk dat de koeien hun kop niet tussen het zijhek kunnen steken. Een hoge betonnen muur aan beide kanten met daarop de rails voor het opdrijfhek heeft de voorkeur. Eventuele naastgelegen terugloopgangen blijven dan ook beter schoon. Een muurtje van anderhalve meter hoog is ideaal. Dan is het voor de veehouder ook nog mogelijk om vanuit de stal over het muurtje in de wachtruimte te kijken. Vaak is de muur het werk van de aannemer van de stal, dus is het belangrijk dat de communicatie tussen aannemer en dealer of fabrikant goed is. Veehouders die liever kiezen voor hekwerk, moeten ervoor zorgen dat koeien niet bekneld kunnen raken. De hoogte is daarnaast nog een belangrijk aandachtspunt als veehouders er bijvoorbeeld nog met een minishovel onderdoor willen kunnen rijden. Het opdrijfhek hangt in geheven toestand standaard op ongeveer twee meter hoogte. Montage aan spanten wordt afgeraden omdat een opdrijfhek al snel anderhalf tot twee ton weegt.

De stroomvoorziening van de aandrijving en eventueel water voor de mestschuif rollen achter het opdrijfhek aan.

Veel fabrikanten maken gebruik van universele onderdelen zodat ook in landen in het Midden-Oosten en de VS snel een vervangend onderdeel te krijgen is. Een kapot opdrijfhek betekent immers dat de melkbeurten langer duren. Onderdelen zijn daarom bij praktisch elk mechanisatiebedrijf te bestellen via onderdelenleveranciers als Kramp en Granit-Parts.

Mest schuiven

Denk bij aanschaf van een opdrijfhek ook na over de wijze waarop de mest in de wachtruimte moet worden verwijderd. Heeft de bestaande mestrobot nog voldoende reservecapaciteit? Dan is tweemaal per dag de wachtruimte in de route inregelen de voordeligste optie. Het komt echter vaak voor dat juist die extra ruimte ertoe leidt dat de capaciteit van de mestrobot tekortschiet. Vrijwel iedere fabrikant biedt dan de mogelijkheid om aan het opdrijfhek een mestschuif te bevestigen die bij het opdrijven langzaam mee naar voren gaat. Dit is niet alleen voordeliger, maar zorgt ook nog voor het schoonste resultaat: verse mestflatten worden direct weggeschoven. Om het resultaat te verbeteren kunnen sommige fabrikanten ook nog water vernevelen met nozzles.

Op sommige bedrijven wordt een licht oplopende wachtruimte toegepast – de koeien staan dan al met de kop in de richting van de melkstal. Net als bij een dichte vloer is het in dat geval niet handig om direct achter de koeien de mest weg te schuiven. In plaats daarvan kan na de laatste ronde op de weg terug de mest worden weggeschoven naar de dichtstbijzijnde afstortplaats. Zorg er dan wel voor dat de afstort alle mest kan verwerken. In de praktijk is die niet altijd groot genoeg.

Om de koeien bij de melkstal naar de juiste ingang te begeleiden, is aan het einde van de wachtruimte een trechtervormige doorgang – een fuik – nodig. De vele koeien worden op die manier gedwongen ‘te ritsen’ en achter elkaar de melkstand te betreden. Een wachtruimte breder dan 15 meter is niet aan te raden omdat de trechter dan veel ruimte in beslag neemt. Bovendien kan het opdrijfhek maar tot aan de trechter zijn werk doen. Achtergebleven koeien moeten handmatig in de melkstal worden gejaagd.

Extra afstandsbedieningen

Voor gemak zijn extra afstandsbedieningen aan te raden. Zo kan degene die de koeien opsluit ook op afstand het drijfhek bedienen. Die heeft immers vaak beter zicht dan de melker in de melkstal. En gaat er iets mis, dan is de machine met de noodstop snel uit te schakelen.

Door een opdrijfhek te combineren met een mestschuif is de wachtruimte schoner en is er geen extra mestrobot nodig om de wachtruimte schoon te maken. Bij een dichte vloer wordt de wachtruimte na de laatste ronde schoongeschoven.

Gerelateerde artikelen