Liggen alle delen niet gewoon al op de plank?
Met hakken/schoffelen loop je als mens in een patroon over de akker, om specifieke plantjes weg te halen. Dat kan je gewoon leren. Een mens is een uitstekend trainbare machine. Op het moment dat je als baby geboren wordt, is waarschijnlijk alles al aan boord zodat je zou kunnen schoffelen (spieren, ogen, etc.). Daarna kost het je nog zo’n twaalf jaar voordat je in staat bent om een beetje rap schoffelen te leren… Gelukkig is er alle begrip en dacht niemand tijdens het kraambezoek voor jou: “Waarom is het nou zo moeilijk, de baby heeft ogen, armen en benen… waarom kan die baby nog niet schoffelen?”.
Veldrobots zijn nu ook ‘geboren’ en kunnen bewegen. Ze kunnen steeds beter zien en kunnen inmiddels ook leren. Patronen met een groot contrast, zoals of een stoplicht rood of groen, zijn een makkie! Een slaplantje van een distel onderscheiden is moeilijk.
12 jaar robots opvoeden?
Hoewel het groeien en leren bij een mens uniek is, zijn er bij robots dingen die we als mens dan weer niet kunnen. Daarmee kan de ‘opvoeding’ van robots een stuk sneller gaan.
Zoals:
- ‘Automatisch meten’. Als een robot 15cm ‘op het oog’ ziet, is het 15cm. Dus daarmee kan je truucjes doen, door bijvoorbeeld in te voeren dat sla is gezaaid om de 15 cm. Als er dan vier ‘groene dingen’ (lees: sla-planten) op een afstand staan van 15 m en een vijfde ‘groen ding’ een afstand van 7 cm heeft (er tussen staat), dan kan de robot er vanuit gaan dat het onkruid is. En hoeft hij de distel niet als distel te kennen.
- ‘Kopiëren’. Hoewel we dit niet te mooi moeten maken, kan de ene robot van de andere leren. En denk bijvoorbeeld ook aan de telefoon app ‘plantnet’ die iedereen gratis kan downloaden om in de tuin al alle soorten planten te herkennen – maar als de app het mis heeft, ook om feedback vraagt. Al die data kan je beschikbaar maken voor robots. Maar voor wie thuis op zijn computer wel eens naar een nieuw boekhoudprogramma migreerde of bijvoorbeeld van Hotmail naar Gmail ging…. Het valt nog niet mee alles over te zetten. En deze voorbeelden zijn nog maar een fractie van de complexiteit van het kopiëren van de robot-data.
Dus ja, een arbeider kan het al wel…
Hopelijk deel ik met bovenstaande een stukje inzicht, waarom er niet altijd een duidelijk antwoord is. Hoewel een robot een technische machine is, is het besluit tussen een distel of een slaplant voor de robot dus geen 1 of 0. De robot voert het aangeleerde uit, dat uit miljarden opties bestaat. Of sommige robots gebruiken trucjes. Daarin ‘groeien’ de veldrobots nu. En net zoals er niks mis is met een kind dat een bal door de ruit trapt, kan de veldrobot fundamenteel goed zijn als hij een plantje van je gewas schoffelt.
Maar hoe koop je dan een ‘goede’ robot?
Natuurlijk wil je voorkomen een ‘peuter-robot’ op je akker te krijgen, die meer ‘leert’ dan echt ‘helpt’. Ik zou dat doen door duidelijkheid te krijgen over de ordegrootte van twee percentages:
- Aantal onkruidplantjes dat gemist mag worden.
- Het aantal gewasplantjes dat geraakt mag worden
Geen verkoopverhaal of succesvolle demo’s, maar een garantie hierop.