‘Vlammenzee door onkruidbrander’, ‘Brand in schuur door wegbranden onkruid’ en ‘Onkruidbrander veroorzaakt woningbrand’. Het zijn zomaar wat koppen die aan het begin van deze zomer op verschillende nieuwssites verschenen. Menig particulier schaft voor een paar tientjes een brander aan en gaat op een warme zomerdag onbezonnen aan de slag. Met alle gevolgen van dien.
Dat wil overigens niet zeggen dat het bij een hovenier, aannemer of gemeente nooit misgaat. Laten we eerlijk zijn: we hebben allemaal weleens een momentje van onoplettendheid. Alleen is er soms gelukkig iets meer speling om een fout te herstellen, waardoor de gevolgen beperkt blijven.
Op het moment dat ik dit schrijf, is het al een paar weken behoorlijk regenachtig en is het brandgevaar in Nederland beperkt. Maar in het zuidelijke deel van Europa is het ontzettend droog en is het risico op natuurbranden groter dan ooit. Dit lijkt een ver-van-ons-bedshow, maar volgens Jelmer Dam, landelijk coördinator natuurbranden, liggen door de klimaatverandering ook in Nederland grote, onbeheersbare natuurbranden op de loer. Hij benadrukt dat er zo snel mogelijk iets moet veranderen en daar kan de groensector aan bijdragen. In deze uitgave van Tuin en Park Techniek doet hij de oproep om het Nederlandse landschap slimmer in te richten. Ook pleit hij ervoor dat de brandweer meer gaat samenwerken met aannemers, natuurbeheerders en loonwerkers. In de groensector gebruiken we immers machines en werktuigen die van grote meerwaarde kunnen zijn bij natuurbrandbestrijding. Hierover moeten echter wel goede afspraken worden gemaakt. En wie neemt daarin het voortouw? Hoe treurig het ook is: soms moet het eerst gruwelijk misgaan, voordat er maatregelen worden genomen. Gelukkig kun je zelf al wel de risico’s beperken. Neem tijdens warme en droge periodes voldoende water, een brandblusser, vuurzweep en een schep of bats mee. En laat vooral die onkruidbrander op de droogste momenten in de schuur staan. Voorkomen is immers beter dan genezen.
