Alle modellen zijn voortaan voorzien van de Max Cut-maaibalk van Claas. De 50-serie had deze al, maar de kleinere modellen waren nog voorzien van de Inline-maaibalk. De kleine modellen worden omgedoopt tot 10-serie en bevat drie modellen ( Disco 24, 28 en 32) van 2,2 tot 3,0 m werkbreedte. De maaiers zijn licht gebouwd en hebben geen kneuzer.
De oude 50-serie wordt vervangen door de 100-serie. De serie omvat vier modellen van 2,2 tot 3,4 meter werkbreedte. Ze zijn wat zwaarder gebouwd dan de machines uit de 10-serie. Standaard zijn de machines uitgerust zonder kneuzer. De Disco 240 is optioneel leverbaar met rollenkneuzer. De Disco 280 is daarnaast ook nog leverbaar met een tandenkneuzer. Wie op de Disco 320 een kneuzer wil krijgt altijd een tandenkneuzer. De grootste Disco-maaier met zij-ophanging, de 360, is alleen leverbaar zonder kneuzer. Maaiers met kneuzer krijgen de toevoeging C (tandenkneuzer) of RC (rollenkneuzer) in de typeaanduiding.
De geometrie van de zijophanging is opnieuw ontworpen, zodat de maaiers in het zwaartepunt van de maaier wordt ontlast. Dit zorgt ervoor dat de bodemdruk over de hele lengte van de maaibalk ongeveer gelijk is. Dit moet de bodemvolging ten goede komen volgens de fabrikant. Voor de ontlasting van de maaibalk gebruikt Claas mechanische ontlastingsveren.
