Ik mocht met de V70 naar Ruurlo. Ik leerde daar de baas niet kennen en de monteurs zag ik alleen terloops. De balie regelde het contact. Ik voelde bij Arentsen afstand. De maat was voor mij vol, toen ik me niet meer aan de balie hoefde te melden, maar de sleutels in mocht leveren bij een dame die vriendelijk was, maar van toeten noch blazen wist. Het doosje pepermuntjes in de auto na de beurt maakte mijn gemis niet goed. Ik ging met de V70 naar Ebus in Etten. Een klein autobedrijf dat alle merken doet en dat goed doet. Ik praat er met de baas en leg de monteurs uit wat ik denk dat er aan de hand is. Ik zit daar ondertussen al met mijn vierde auto. Het bedrijf heeft weinig uitstraling, maar de kosten vallen altijd mee. De officiële Volvo-dealer ziet er gelikt uit, maar de kosten vielen mij altijd tegen. De veel geroemde voordelen van grootschaligheid leven volgens mij vooral in de hoofden van managers, die hun eigen waarde overschatten. De klant is gebaat bij contact met direct betrokken mensen. Dat geeft het beste gevoel. Zou het in de landbouw anders zijn?
