Als ik collega’s vraag wat ze zo mooi vinden aan boeren, dan krijg ik als antwoord ‘de vrijheid om eigen keuzes te maken’. Maar ook het werken met de jaargetijden, de elementen en geavanceerde techniek staan in het lijstje. En je kunt na schooltijd een kopje thee drinken met de kinderen.
Afgelopen maand toonde John Deere een robottrekker in de Amerikaanse woestijnstad Las Vegas. Dat dit bedrijf in navolging van kleinere fabrikanten met een zelfrijdende trekker komt, zal de introductie van de robottechniek versnellen. Vanuit technisch en arbeidskundig oogpunt is de autonome trekker een schitterende vinding. Zeker als personeel lastig is te vinden, doet deze trekker het werk terwijl je zelf ‘belangrijker’ werk doet op en rond de boerderij. Net als melkmachinebouwer Lely bij de introductie van de melkrobot, noemt John Deere het sociale aspect een belangrijk voordeel. Je hoeft niet meer van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat in de trekkercabine te zitten. In plaats daarvan kun je de sportwedstrijd van je kinderen bekijken en uitgebreid met je gezin ontbijten, theedrinken en dineren. Toch is niet iedereen blij met de komst van de robots. Zo zijn er trekkerchauffeurs die hun hobby – dagenlang werken op de trekker – zien verdwijnen. En er zijn boeren die bang zijn dat ze overbodig worden. Die vrees is niet helemaal ongegrond. Als grote landbouwfabrikanten trekkers en machines autonoom kunnen laten rijden, concerns als Google en Microsoft weer-, bodem- en gewasdata in kaart brengen en supermarkten grond en boerderijen opkopen, welke rol speelt de boer dan nog? Grote concerns hebben de techniek in handen om de oogst van het land te halen als het winkelbedrijf dat product nodig heeft. En ze kunnen dat, door alle data aan elkaar te koppelen, helemaal zelf regelen. Dan kun je theedrinken, maar is het met het boeren wel gedaan.
