Het was een verademing om vorige maand weer eens rond te lopen op een grote landbouwtentoonstelling. Om er met boeren, fabrikanten, collega’s en beursorganisatoren te praten over de stand van de mechanisatie. Om er nieuwe machines te bekijken en video’s op te nemen. Net zoals we dat vroeger deden, voor corona. Is alles dan weer…
Nee. Vooral de Franse Sima heeft moeten inleveren. In plaats van zeven hallen, zoals in maart 2019, vulden de standhouders nu maar vier hallen van het tentoonstellingen-complex Paris Nord Villepinte. En zelfs in die resterende hallen waren er nog veel lege hoeken. Verschillende grote en kleinere fabrikanten bleven thuis, organiseerden klantevenementen waar hun bezoeker niet tegen concurrenten aan kon lopen of verkozen Eima boven Sima. Die Italiaanse Eima was dit jaar juist iets groter dan tijdens de vorige reguliere editie in 2018. Ook het bezoekersaantal lag – volgens de organisatie zelf – met 327.100 bezoekers bijna 10.000 hoger dan het record uit 2018. Sima kan daar alleen maar van dromen. Daar kwamen 153.000 bezoekers langs de poorten: 77.000 minder dan in 2019. Heeft dat te maken met de verschuiving van de beurs van maart naar november? Speelt de angst voor corona wellicht nog een rol? Of is een kleinere show minder aantrekkelijk? Het lijkt erop dat Sima klem zit tussen Eima en de Duitse Agritechnica. Het heeft er alle schijn van dat de beurs weliswaar interessant is voor de Franse boer, maar minder aantrekkelijk is voor de Europese. Dat is jammer voor de organisatie zelf. Het is jammer voor de machinejournalist die graag overal nieuws vindt. Maar het is zeker ook jammer voor u als u op niet al te grote afstand van huis verschillende nieuwe machines met elkaar wilt vergelijken. Wat dat betreft heeft Agritechnica, november volgend jaar, nog steeds de beste kaarten.
