Log hier in om het maximale uit uw abonnement te halen.X
Favoriet

Blog

Total cost of ownership-troef

Het lijkt erop dat vertegenwoordigers van vooral de duurdere merken op marketingcursus zijn gestuurd. Zodra wij landbouwjournalisten vragen wat model zus-of-zo moet kosten – en wij van het antwoord dikwijls steil achterover zijn geslagen – spelen zij de total cost of ownership-troef. Oftewel: staar je niet blind op een forse bruto aanschafprijs. Een koper moet alle kosten in ogenschouw nemen die met de aankoop van de machine samenhangen

Het lijkt erop dat vertegenwoordigers van vooral de duurdere merken op marketingcursus zijn gestuurd. Zodra wij landbouwjournalisten vragen wat model zus-of-zo moet kosten – en wij van het antwoord dikwijls steil achterover zijn geslagen – spelen zij de total cost of ownership-troef.  Oftewel: staar je niet blind op een forse bruto aanschafprijs. Een koper moet alle kosten in ogenschouw nemen die met de aankoop van de machine samenhangen.

Daar is veel voor te zeggen. Een aantrekkelijk geprijsde trekker of machine kan matig van kwaliteit zijn, waardoor je soms – maar áltijd als het niet uitkomt – noodgedwongen stil staat. Of de laaggeprijsde trekker verbruikt veel brandstof en verlangt al na een paar honderd uur verse olie. Of denk eens aan een dealer die zijn personeel uit zuinigheid niet op cursus heeft gestuurd. De boodschap van de marketingmensen is duidelijk: deze grappen kosten u als gebruiker veel meer geld dan u bij de aanschaf in uw zak heeft gehouden.

In de trekkertesten die LandbouwMechanisatie tweemaandelijks publiceert, berekenen we zo nauwkeurig mogelijk de kosten per draaiuur. Soms zijn de verschillen groot. Een filter voor de transmissie- en hydrauliekolie kost bij het ene merk bijvoorbeeld 280 euro en moet om de 500 uur worden vervangen, terwijl het andere merk hiervoor 292 euro rekent per 1.200 uur. Op een trekkerleven van 8.000 draaiuren levert dat alleen al op dit vlak een kostprijsvoordeel op voor de laatste trekker van 2.530 euro op (4.480 – 1.950 euro).

De kosten van standaardreparaties en -onderdelen zijn goed in te schatten. Dat geldt niet voor veel andere kosten. Zo weten wij niet precies hoeveel korting de dealer u geeft op de bruto-aanschafprijs. We rekenen met 30 procent, maar een merk dat aan het eind van het jaar nog een flinke voorraad heeft staan, zal bereid zijn de korting nog wat op te schroeven. De kosten van groter reparatieleed (een nieuwe drukgroep, revisie van de motor of de versnellingsbak et cetera) zijn in het overzicht helemaal niet meegenomen. Met een beetje geluk, hoeft u deze kosten nooit te maken.

Waar brengt ons dit? Marketingmensen wijzen kopers terecht op de total cost of ownership – de aankoop betekent veel meer dan de aanschafkosten alleen. Jammer is alleen dat het bijzonder lastig is om een precieze inschatting te maken van al die kosten. Bovendien kun je niet stellen dat een aantrekkelijk geprijsde trekker of machine automatisch duur is in het gebruik. Net zoals een dure trekker of machine geen garantie is voor een lage uurprijs.

Duidelijk is wel dat het zinvol is om bij aanschaf van een nieuwe trekker iets verder te kijken dan de offerte van de dealer. Vraag ook eens naar de onderdelenprijzen en service-intervallen. Want dan blijkt de ene trekker een stuk goedkoper dan de ander.

Gerelateerde artikelen